Dit geneesmiddel kan u worden gegeven als: u een tekort aan water heeft (dehydratie), in het bijzonder als uw bloed te zuur is (acidose); uw lichaam het risico loopt eiwitten te verliezen, bijvoorbeeld als u ernstige brandwonden heeft (voorkomen van een overmatig eiwitkatabolisme in weefsels); uw lever onvoldoende glycogeen bevat, een suiker die als energiereserve voor het hele lichaam dient en die door het lichaam van glucose wordt gemaakt; u een operatie moet ondergaan of omdat u net een operatie heeft gehad en u tijdelijk niet mag eten of drinken; u problemen heeft met de lever, de nieren, het hart of het spijsverteringsstelsel waardoor u tijdelijk niet teveel mag eten of drinken; u veel water heeft verloren: dit kan gebeuren als u ernstige diarree heeft of herhaaldelijk moet braken, als u hoge koorts heeft waardoor u veel zweet, of als uw arts u laat plassen om uw nieren te helpen omdat deze slecht werken (geforceerde diurese); u onvoldoende suiker in het bloed heeft (hypoglykemie).
Welke stoffen zitten er in dit middel? De werkzame stof in dit middel is glucose (onder de vorm van monohydraat) à 300 g/l. De andere stoffen in dit middel zijn zoutzuur en water voor injecties.
De oplossing is hypertonisch (1660 mosmol/l), met een pH van ± 4,4 en levert 1200 kcal/l (5040 kJ/l).